De Herault

Ten noordoosten van de Montagne Noire ligt de Herault, een schitterend gebied met veel historische overblijfselen, een prachtige natuur en populaire badplaatsen. De grootste stad is Montpellier, gevolgd door Béziers en de populaire plaatsen Lodève, Agde en Sete. In het westen ligt het Parc Naturel Régional du Haut Languedoc met zijn prachtige berggebied, bossen, rivieren en meren. Het drogere kustgebied is bezaaid met Middeleeuwse plaatsjes en abdijen. U kunt naar hartelust paardrijden, wandelen, golfen en zwemmen. In het noordoosten van de Herault ligt de Petite Camarque, een moerasgebied waar flamingo's en wilde paarden leven. Kortom, de Herault heeft voor elk wat wils.

Montpellier
Montpellier is de hoofdstad van het departement Herault en van de regio Languedoc Roussillon. Het is een regionale metropool die pas in de Middeleeuwen is ontstaan toen twee kleinere plaatsjes samensmolten tot één grotere plaats. In 1196 werd een ommuring gebouwd. Er zijn nog een aantal overblijfselen uit deze periode in het centrum van de stad, zoals de Tour de la Babote en de Tour des Pins. In de vroege 13de eeuw hoorde de stad bij het Spaanse rijk van Aragon. Het kreeg autonomie onder het gezag van een consul. In 1349 werd de stad aan het Franse koninkrijk verkocht. Tijdens de Godsdienstoorlogen werden alle kerken afgebroken. Na het einde van de oorlogen werd Montpellier de hoofdstad van de Languedoc.

In de 17de en 18de eeuw werd er daarom veel gebouwd in de stad. Er werden pleinen aangelegd en prachtige woningen gebouwd voor de rijke inwoners van de stad. Ook de wijnbouw werd vanaf de 19de eeuw een belangrijke inkomstenbron.

Toen Montpellier, na de opdeling van de Languedoc in 22 regio's, de hoofdstad werd van de hele Languedoc Roussillon, won de stad veel aan prestige.

De bezienswaardigheden liggen grotendeels in de oude, Middeleeuwse stad. Het hoogste punt is het aan de westzijde van het oude centrum gelegen Promenade Royale du Peyrou. Hier staat een 18de eeuwse watertoren en een ruiterstandbeeld van Lodewijk XIV. De triomfboog staat op de plaats waar vroeger de stadsmuur stond.

De kathedraal St. Pierre werd, na de verwoestingen tijdens de Godsdienstoorlogen, in de 17de eeuw in gotische stijl herbouwd. Eveneens bezienswaardig is het eerste open trappenhuis van de Languedoc, in Hotel de Mirman. Het is een gotisch huis uit de 13de eeuw, maar toen het in de 17de eeuw grondig werd verbouwd, kreeg het als eerste een open trappenhuis, dat al snel in de mode raakte. Even verderop staat het oude Joodse badhuis de Mikwe, dat ongeveer 800 jaar oud is.

Kunst kijken kunt u in het Musée Fabre, waar veel prachtige schilderijen hangen. Maar wanneer u eens lekker wilt winkelen, moet u rond het Place de la Comédie zijn. Hier is namelijk een groot voetgangersgebied dat naar het noorden overloopt in het moderne winkelcentrum Le Polygone.

Béziers
In de Romeinse tijd lag Béziers aan de Via Domitia, die van Rome naar Spanje liep. Daarom was het een belangrijke Romeinse stad. In de Middeleeuwen was Béziers een handelsstad. In 1209 was de stad de belangrijkste stad van het burggraafschap van de adellijke familie Trencavel. Ook Carcassonne behoorde tot dit burggraafschap. In dat jaar werd Béziers belegerd door de legers van koning en paus, die erop uit waren om alle Katharen uit te roeien. Nu was Béziers niet echt een kathaarse stad, maar de Inquisitie wilde een voorbeeld stellen. Op 22 juli, op de naamdag van Maria Magdalena, werden duizenden mensen gedood toen de stad onder de belegering bezweek. Toen iemand vroeg hoe ze nu Katharen moesten onderscheiden van de katholieken, zei men: "Dood ze allemaal, God zal de Zijne wel herkennen". Dit bloedbad was een enorme schok die de Languedoc op haar fundamenten deed beven. Het was tevens het begin van een strijd tussen zowel de Languedoc en het Franse Rijk, als tussen de Rooms katholieken en de Katharen, die eeuwen zou gaan duren en zelfs tot in de Nederlanden voelbaar zou zijn. Alle andersdenkenden moesten worden uitgeroeid, en dit waren niet alleen de Katharen, maar o.a. ook de Joden. Toen Béziers werd veroverd, werd de stad geannexeerd door het Franse koninkrijk. Ook tijdens de Godsdienstoorlogen tussen de protestanten en katholieken kreeg de stad het zwaar te verduren. Uiteindelijk krabbelde Béziers uit het dal en met name na de aanleg van het Canal du Midi kwam de wijnbouw tot grote bloei. Het kanaal zorgde ervoor dat de wijn snel kon worden vervoerd.

Vandaag de dag wordt de stad veel door toeristen bezocht. Interessant zijn de sluizen van Fonséranes. Hier overbruggen zeven sluizen een hoogteverschil van 21,50 meter. Het centrum van de stad ligt op een rots, waarop de kathedraal staat die de stad domineert. De wandelpromenade Allées Paul Riquet, genoemd naar de bedenker en bouwer van het Canal du Midi, heeft het karakter van de 19de eeuw goed weten te behouden. De kathedraal zelf, gewijd aan St. Nazaire, werd in 1209 verwoest en tussen de 13de en 15de eeuw herbouwd. Vanaf het plein voor de kathedraal heeft u een schitterend uitzicht over de stad en de vallei van de Orb.

Via de D19 kunt u naar de kust rijden, waar u heerlijk kunt bijkomen van de zomerse hitte in de kleine badplaats Valras Plage. Maar ook de vallei van de rivier de Orb biedt verkoeling. In de bergen van het achterland liggen geweldig mooie plaatsjes.

Het Plateau des Lacs
In 1973 werd het Parc Naturel Régional du Haut Languedoc gesticht. Het park beslaat het oostelijke deel van de Tarn en het westelijke deel van de Herault. Het is maar liefst 145.000 ha. groot. Het gebied ligt op de waterscheiding van wateren die afwateren naar de Middellandse Zee en de wateren die afwateren naar de Atlantische Oceaan. Wat het klimaat betreft profiteert het natuurgebied van de regelmatige regenval die hoort bij het Atlantische Oceaanklimaat, terwijl het toch de schitterende zomers kent die zo kenmerkend zijn voor het Middellandse Zeeklimaat . Het gebied is rijk aan rivieren en meren en heeft dichte bossen, die de bergen en heuvels begroeien. Het gebied ten zuiden van Lacaune les Bains, in de omgeving van het pittoreske plaatsje La Salvetat sur Agout, liggen enkele meren die populair zijn bij toeristen. De meren zijn ontstaan door de aanleg van stuwdammen. Het water is dus altijd helder en de strandjes die bij de meren zijn aangelegd zitten 's zomers vol badgasten. Er kunnen verschillende watersporten worden uitgeoefend en in de omgeving kan men ook prima paardrijden en wandelen.

Agde
De streek rond Agde werd al in de oudheid door kolonisten uit Kreta, Egypte en Fenicië bewoond. Rond 500 v.Chr. werd door Griekse kolonisten uit Phocaea de stad Agathè Tychè (voorspoed) gesticht. Agde ligt op een oude vulkaan en veel gebouwen zijn dan ook met basaltsteen opgetrokken. Er zijn nog een aantal overblijfselen uit de Griekse tijd in de stad te vinden. In de 5de eeuw werd Agde een bisschopsstad. In de 9de eeuw werd de kathedraal St. Etienne gebouwd. Interessante bezienswaardigheden zijn o.a. het musée Agathois met een verzameling schilderijen, kostuums, kunst, archeologie en aardewerk uit de streek, het Chateau Laurens (art Nouveau) en de onderaardse ijsopslagplaats uit de 17de eeuw bij de stadsmuur. Let ook op de bijzondere deuren uit de 16de tot 18de eeuw.

Cap d'Agde werd tot de zestiger jaren van de 20ste eeuw nauwelijks bewoond. Het was slechts een kaap in de Middellandse Zee. Maar in de jaren zeventig, toen men de stranden bij de kaap ontdekte, werden de eerste wijken gebouwd. Vandaag de dag heeft Cap d'Agde, voor wat betreft het onderbrengen van vakantiegangers, de grootste capaciteit van de Languedoc. Naast het enorme aanbod in vertier heeft het ook een aantal bezienswaardigheden. Allereerst het Musée de l'Ephèbe, waar een wereldberoemd bronzen beeld uit de 4de eeuw wordt tentoongesteld. Het thema van het museum is de onderwaterarcheologie. In het Zeeaquarium kunt u prachtige vissen en andere zeedieren bewonderen. In het natuurreservaat op de Pic Saint-Loup staat de Tour des Anglais, die in de 17de eeuw werd gebouwd om de Engelsen en de piraten in de gaten te kunnen houden. De berg die het centrum vormt van het natuurreservaat is een oude vulkaan, die 750.000 jaar geleden voor het laatst tot uitbarsting kwam.

Pézenas
In de Romeinse tijd lag ook Pézenas aan de Via Domitia. Nadat het in 1262 onder de Franse kroon kwam, kreeg het in 1273 stadsrechten en werd een belangrijke marktstad. Het belangrijkste product was wol. In de 16de en 17de eeuw werd Pézenas de belangrijkste stad van de Languedoc. Ze hadden veelvuldig de eer om de vergadering van de Provinciale Staten te mogen huisvesten. Totdat Richelieu er zich aan begon te ergeren. In 1632 maakte hij in één keer een einde aan de privileges van de stad. Maar Hendrik II de Montmorency leidde een opstand tegen het besluit van Richelieu. Het liep slecht af voor Hendrik, die niet alleen zijn kasteel in Pézenas verloor, dat tot de grond toe werd gelijk gemaakt, maar ook zijn leven. De Staten van de Languedoc werden wel weer opnieuw ingesteld, maar uiteindelijk vond in 1692 de laatste vergadering in Pézenas plaats. De stad kende een bloeiperiode tot aan de 19de eeuw. Pézenas werd namelijk niet aangesloten aan het spoorwegennet, maar dit heeft ook een voordeel gehad, want door het achterblijven in de economische groei van het gebied, wist de stad zijn oude karakter te bewaren. Er zijn maar liefst 38 bezienswaardige plaatsen in Pézenas, die allen te bezichtigen zijn wanneer u een speciaal doorvoor vervaardigde bewegwijzerde route volgt.

Olargues
Dit schilderachtige dorp ligt aan de rivier de Jaur aan de voet van het Massif de L'Espinhouse. Via de overdekte trap van de oude Tempelierscommanderij loopt u naar de belvédère, waar vandaan u een fraai uitzicht hebt over de omgeving. De overdekte trap ligt tegenover het Syndicat d'Initiative. Over de rivier de Jaur ligt een 13de eeuwse brug.

Het loont de moeite om via de oude straatjes, waar achter iedere hoek een nieuwe verrassing ligt, naar de oude toren te wandelen, waar vandaan u een prachtig uitzicht hebt over de omgeving.

U kunt in Olargues heerlijk lunchen.

Roquebrun
Dit stadje is pittoresk gelegen tegen een berghelling. Ook hier is het de moeite waard de auto op een parkeerplaats te zetten en het stadje te voet te gaan verkennen. In de omgeving staan sinaasappel-bomen, mimosa's en cactussen. Er is een "Jardin Méditerranéen", waar meer dan 2000 soorten cactus- en vetplantensoorten groeien. Daarnaast ziet men hier ook brem, acacia's en euphorbia's. Roquebrun is gelegen aan de rivier de Orb, waarop met kano's wordt gevaren. De wijnen van de Orb vallei behoren tot de betere van de Languedoc.

Lodève heeft een gotische kathedraal uit de 13de eeuw, St. Fulcran. Deze kerk is versterkt en heeft een 57 meter hoge, open toren. Onder het koor bevindt zich een crypte uit de 6de en 7de eeuw. Bij de kruisgang van het klooster ligt het bisschoppelijk paleis uit de 18de eeuw, dat vandaag de dag dienst doet als stadhuis. In een prachtig patriciërshuis is het Musée Fleury gevestigd, waar u diverse voorwerpen uit de geschiedenis van de streek, evenals geologische vondsten en schilderijen kunt bewonderen.

Minerve
Minerve is prachtig gelegen op een rots, en al meteen heeft de bezoeker vanaf de parkeerplaats door, dat dit een bijzondere vestingstad was. Bijna onneembaar, maar toch ingenomen, en wel in de tijd van de Katharenvervolging. In 1210 sloeg Simon de Montfort zijn kamp op in het veld bij Minerve. Na vijf weken slaagde Simon de Montfort erin de waterput kapot te schieten met een grote katapult, zodat er geen water meer was. Men moest zich overgeven. Zo'n 180 Katharen belandden op de brandstapel. Naast de kerk van St. Etienne (11de/12de eeuw) ziet u een monument voor deze martelaren.

Het is er ondanks het bizarre verleden goed toeven, terrasjes overzien de prachtige omgeving waar hier en daar nog een grote katapult staat, een monument voor de beroemde belegering van de stad. Minerve is echter ouder dan de 12de eeuw. De naam zegt het al, de oude cultus van Sulis-Minerva werd hier al rond het begin van onze jaartelling beleden. Maar nog miljoenen jaren daarvoor was er hier leven, zo getuigen de overblijfselen van dinosaurussen in het kleine doch fijne lokale museum, dat een bezoek zeker waard is! Naast prehistorische overblijfselen heeft men een fraaie collectie archeologische vondsten van de prehistorie tot aan de Romeinse en Visigothische periode.

Wanneer u verder loopt komt u bij de La Candela, de toren van het vroegere kasteel van Minerve. Het kasteel is in 1636 in opdracht van Lodewijk XIII afgebroken. De toren dateert uit het midden van de 13de eeuw en is niet toegankelijk. Vanuit Minerve kunt u schitterende wandelingen maken.

Tip: Vlakbij de brug vindt u een overheerlijk restaurant met een fantastische sfeer en een interessante prijs, waar u eventueel uw lunch kunt gebruiken.

St. Guilhem le Désert
Dit schitterende Middel-eeuwse stadje heeft als grootste trekpleister de abdij van Gellone, waar men een klein stukje hout van het originele kruis bewaart, waaraan Jezus in ca. 33 n.Chr. werd gekruisigd. De abdij werd gesticht door een zekere Willem van Oranje, hertog van Aquitanië en vriend van Karel de Grote. Willem (Guilhem in het Occitaans) heeft moedig gestreden in het leger van Karel de Grote maar aan het einde van zijn carrière zocht hij een plaats, waar hij zich aan God kon wijden. Deze plek vond hij, in het dal van de Verdus, waar de Verdus in de Herault stroomt. Vooral tussen de 11de en 13de eeuw maakte de abdij een snelle groei door. Rondom de abdij ontstond een dorp en in 1139 werd het lichaam van de inmiddels heilig verklaarde Willem bijgezet in een antieke marmeren sarcofaag. Omdat het dorp op de route naar Santiago de Compostela lag, trokken de relikwieën van de heilige Willem en het stukje hout van het ware kruis steeds meer pelgrims.

Al in de 14de eeuw trad het verval in. In 1569 werd het klooster geplunderd door de protestanten tijdens de godsdienstoorlogen. Maar de monniken vluchtten naar Lodève en slaagden erin om de relikwieën te verbergen.

Toen de abdij in de 17de eeuw weer werd gerestaureerd, vond men de relikwieën terug. Na de Franse Revolutie werd de kerk een parochiekerk en het kloosterleven werd opgeheven.

Zowel het plaatsje als de abdij is bezienswaardig. Bovenop een kale berg liggen de resten van het Chateau du Géant. Legende vertelt dat hier ooit een reus woonde die de omgeving terroriseerde.

Grotte de Clamouse
Ten zuiden van St. Guilhem le Désert liggen de grotten van Clamouse. De ingang en de tunnel zijn door mensen uitgehakt, maar dan komt u in de onderaardse wereld, die door de onderaardse rivier is uitgeslepen. Het water van de Causse du Larzac stroomt door deze grotten naar de Herault, de rivier waar de streek zijn naam aan te danken heeft. Het is een schitterende tocht langs stalagmieten en stalactieten en zeker de moeite van een bezoek waard.